Geüpdate op 23/10/2024 door Yoreh
Vogelfotografie is voor steeds meer mensen toegankelijk en daarom geven we de belangrijkste tips om te beginnen met vogelfotografie. Het vastleggen van vogels kan in principe al met een goede compact camera, maar voor de beste resultaten gebruik je een systeem- of spiegelreflexcamera. Hoe je jezelf opstelt en gedraagt, is ook belangrijk. Daarnaast is het belangrijk de camera op de juiste manier in te stellen. Op al die punten gaan we in, in dit compacte artikel.
Vogelfotografie leren is goed om in stappen te doen. Eerst zul je blij zijn met een scherpe en onbewogen foto, daarna wil je ook een goede uitsnede en goede houding van de vogel. De laatste stap is om alles te combineren tot het moment dat je een foto kunt maken van een vliegende vogel.
Camera apparatuur voor vogelfotografie
Wat voor camera heb je nodig voor vogelfotografie? Hoewel een compactcamera met grote zoom (zo’n 300mm) genoeg is om mee te beginnen, heb je vaak minder tot geen zeggenschap over de instellingen. En je wilt juist wel alle instellingen zelf kunnen bepalen. Als je serieus aan de slag wilt raden we je een spiegelreflex- of systeemcamera aan. Het is ook mogelijk om een bridgecamera te gebruiken. Dit is een compactcamera met vaste superzoom lens. Perfect, zou je denken. Maar de autofocus van deze bridgecamera’s is vaak traag en zal je waarschijnlijk het moment kosten.
Spiegelreflex- of systeemcamera
Deze twee camera soorten lijken veel op elkaar, maar de systeemcamera is de nieuwere variant. Het grootste verschil is dat de systeemcamera geen spiegeltje heeft en volledig digitaal is. Voor beide camera’s geld dat je lenzen kunt verwisselen en dat is belangrijk voor vogelfotografie. Zo kun je kiezen voor een variabele zoomlens van bijvoorbeeld 70-300mm, of een vaste brandpuntsafstand lens van 300mm. Over het algemeen zijn de ‘prime’ lenzen met vast brandpuntsafstand van betere kwaliteit omdat ze puur voor dat millimeter aantal zijn gemaakt. Maar ze zijn ook een stuk duurder.
Camera-instellingen voor vogelfotografie
Vogels zijn snelle dieren en om ze (bijna) doodstil op de foto vast te leggen is het belangrijk om een hogere sluitertijd te hanteren. Gebruik je een statief en leg je een stilzittende vogel vast, dan kun je (met beeldstabilisatie in lens of body) al 1/60s gebruiken. In de meeste gevallen is het beter om minimaal 1/125 tot 1/500 te gebruiken. Hoe sneller de vogel, des te sneller je sluitertijd moet zijn.
Voor echt snelle vogels, zoals een kolibrie, heb je minimaal 1/3200 of zelfs 1/4000 sluitertijd nodig om ze (bijna) doodstil vast te kunnen leggen. Dit betekent dat je met kleine diafragma’s en hoge ISO-waardes moet werken.
Als je begint met vogelfotografie is het dus een goed idee om met stilzittende vogels te beginnen, voordat je je gaat richten op vliegende vogels. Zoals we zeiden; stap voor stap.
Een snellere sluitertijd betekent ook dat de camera minder licht toelaat. Om dit probleem om te lossen kun je de ISO-waarde omhoog zetten. De ISO-waarde is een digitale manier om het beeld lichter te maken. De meeste nieuwere camera’s kun je tot 1600 ISO zetten zonder te veel ruis in beeld te zien. Gebruik je een professioneel model als de Sony A7R IV, dan kun je gemakkelijk nog een heel stuk hoger.
Camerastand
Je fototoestel kun je in verschillende standen zetten; van volledig automatisch, semi-automatisch tot volledig handmatig. Fotografeer niet in de volledige automatische stand, want de camera zal dan nooit doen wat je wilt. Zoals we zeiden is het belangrijk om altijd met een minimale sluitersnelheid van 1/125 te fotograferen. Over de sluitertijd wil je dus controle hebben (in de S-stand). Het is vaak ook niet gewenst dat het diafragma automatisch verandert (in de A-stand).
Als je jouw camera goed kent, dan is het een goede optie om de M-stand te gebruiken. Hierbij stel je alle instellingen handmatig in. Op deze manier bepaalt de camera niet voor jou hoe hoog of laag de ISO staat en welk diafragma je gebruikt. Je kunt de camera vooraf instellen op een stilzittende of vliegende vogel.
Diafragma
Het diafragma bepaalt hoeveel licht er door de lens wordt binnengelaten. Hoe hoger het getal, des te minder licht er binnen komt. Een hoger getal zorgt er ook voor dat de scherpte-diepte groter wordt. Dat betekent dat de achtergrond minder wazig is. Zit een vogel dicht bij en gebruik je een zoomlens, dan heb je zo ongeveer F8 nodig. Zit de vogel verder weg, dan werkt F5.6 tot F7.1 prima.
Gebruik geen auto ISO
Zorg ervoor dat automatische ISO-waarde bepaling uit staat. Wanneer dit aanstaat, zal de ISO er als eerste voor zorgen dat de foto goed belicht is. Dit resulteert bijna altijd in foto’s met veel ruis. De ISO kun je het best tussen de 100 en 1600 laten. Hoe lager, hoe beter.
Focussen op vogels en autofocus
Een aantal jaar geleden zou je nog voor gek zijn uitgemaakt als je zou zeggen dat je autofocus gebruikt bij vogelfotografie. Zeker bij het vastleggen van extreem snelle vogels, lijkt autofocus uit den boze. Tegenwoordig zijn er echter camera’s die vogels en hun ogen herkennen. Deze camera’s kunnen focussen op de vogel, terwijl je een burst serie opneemt.
De goedkopere modellen zullen de vogel oog-focus misschien nog niet hebben, maar elke gevorderde camera van Nikon, Sony, Canon, Panasonic en Fujifilm hebben dit allemaal. Mocht je een nieuwe camera kopen voor vogelfotografie, dan is Het vooral belangrijk om te kijken of de camera vogel herkenning heeft. Daarbij kun je er ook op letten of de burst fotografie werk in combinatie met actieve tracking van het dier. Op deze manier wordt het een stuk makkelijker om de vogels te volgen, zodat jij je alleen bezig hoeft te houden met de framing.
Vogelfotografie vanuit de tuin
Een goede manier om te beginnen met vogelfotografie is in de tuin. En mocht je daar nu toch zijn, doe dan gelijk mee met de jaarlijkse landelijke vogeltelling! In de tuin, of vanuit binnen met open deuren/ramen, kun je lange tijd verblijven, zonder reistijd en zonder het koud of trek te krijgen. Perfect om mee te beginnen!
Daarbij zijn vogels gewoontedieren en zul je merken dat veel vogels op vaste momenten van de dag naar dezelfde plekken komen. Om deze gewoontes te controleren kun je zowel in de zomer als winter de vogels voeren met geschikte vogelvoeding. In mijn tuin komen de duif, merel en koolmees altijd om dezelfde tijd langs voor hun lunch. Ze houden zelfs dezelfde volgorde (hiërarchie) aan! Dankzij hun vaste patroon, maak je het voor jezelf al een stuk makkelijker.
Vogelvoeding
Zorg ervoor dat de (bijvoorbeeld) vetbollen op een goede aanvliegroute hangen. Vogels letten altijd goed op voor gevaar en willen dus snel weg kunnen. Mocht je vetbol niet worden bezocht, dan kan het zijn dat de vogels niet snel weg kunnen als er een kat in de buurt is. Zorg er ook voor dat de voeding op een goed verlichte plek hangt (waar de zon het bereikt), zodat de vogel direct goed belicht is en je minder hoge ISO-waardes hoeft te gebruiken.
Vogels in de wintertuin
In de winter zijn vogels in de tuin minder schuw omdat er minder te eten is. Ze zijn dus harder op zoek naar goede voeding plekken. Dit kun je in je voordeel gebruiken omdat ze dan vaker tevoorschijn komen. Indien je zelf ook voeding hebt opgehangen uiteraard. Door hun gedrag te bestuderen kun je erachter komen waar de vogels gaan zitten voordat ze op de vetbol afgaan. Hou die rustplekken in de gaten met de camera, zodat je er klaar voor bent wanneer de vogel aankomt.
Gedrag van vogels
Vogels hebben meestal vast gedrag en routines. Ze gaan dezelfde rondjes wanneer ze weten dat er op bepaalde plekken eten te vinden is. Het doel is om de vogels zo min mogelijk te verstoren en hen niet bedreigt te laten voelen.
Vogels kunnen goed leren en dus ook aan je wennen. Je kunt de vogels leren dat je in de buurt bent, maar geen bedreiging vormt. Mijn oude kat van 19 jaar kon na enige tijd zelfs buiten in de tuin zitten, terwijl de duiven letterlijk naast de kat broodkruimels aten. Dit omdat ze wisten dat de kat de energie niet meer had om nog te jagen. Dit proces duurde uiteraard wel enige tijd.
Als vogels gewend zijn, kunnen ze zelfs naar jou toekomen. Zolang ze je gedrag kennen en je geen onverwachte dingen doet, kun je dichtbij komen voor het maken van de foto’s. Al deze processen kosten wel enige tijd, maar het komt de fotografie ten goede.
Gedragscode bij vogels kijken en vogelfotografie
De vogelbescherming heeft een lijst opgesteld met gedragscode bij vogelspotten en fotografie. Zo gaat het belang van de vogels altijd voorop. Dit betekent dat je de vogels zo min mogelijk moet verstoren.
Daarbij is het altijd goed om ambassadeur voor de vogels en vogelaars te zijn. Hierbij kun je andere mensen uitleg geven over vogelspotten of ze wijzen op dingen die ze niet moeten doen.
Het is belangrijk dat je je altijd aan de geldende wetten van de Wet natuurbescherming houdt en dat je vogels niet te veel lokt. Hoewel lokken met bijvoorbeeld vetbollen in de winter prima is, moet je ze tijdens broedseizoen niet lokken met geluiden.
Fotografie locaties
Hoewel er talloze vogel fotografie locaties zijn in Nederland en België, kun je natuurlijk er ook voor kiezen om knus in de auto te blijven zitten. Zolang je in de auto blijft zitten, zien vogels je niet als een concrete bedreiging. Zet de motor en lichten uit om de vogels niet te verstoren.
Dit zijn de basis tips waar je mee aan de slag kunt. Veel succes en blijf vooral veel proberen. De eerste keren zal het niet altijd lukken, zeker niet bij snelle vogels. Blijf spelen met de instellingen en op een gegeven moment kom je erachter wat de beste instellingen voor jouw vogelfotografie stijl zijn.
Lees ook: